De kunstmannen die iedere zondagavond hun kunstprogramma presenteren doen dat goed. Méér dan goed. Vorige week kregen zij ons, na hun bezoek aan Groningen, zelfs zo ver dat wij vanaf de bank enthousiast, maar tot onze eigen verbijstering tegen elkaar in koor zeiden:”We moeten naar Groningen!” Iedere week bezoeken Artmen Jasper Krabbé en David Bade een stad en kunstenaars die daar wonen en werken. Zij stellen ook de vraag of de plek, de stad, de omgeving van invloed is op de kunstenaar en zijn werk.
Afgelopen zondag was de beurt aan Berlijn. We zagen onder anderen een bezoek aan Aldo van den Broek en Markus Lüpertz. Twee zeer uiteenlopende kunstenaars. Beide kunstenaars werden met hetzelfde respect benaderd en met een open, vriendelijke en vooral enthousiaste toon aan de tand gevoeld. De zenuwen en de niet ingehouden blijdschap, voorafgaand aan het bezoek aan Lüpertz waren zichtbaar. Maar wat wil je, als op de brievenbus staat: ‘Prof. Dr. Lüpertz. Maler’. De reputatie die Lüpertz zo zorgvuldig heeft gecultiveerd boem voor je neus. En dit was alleen nog maar zijn brievenbus…Ik heb Lüpertz een keer gezien, tijdens de opening van zijn tentoonstelling ‘In het God’lijk Licht’ in het Gemeentemuseum Den Haag. Een dominante, imponerende man. Ik durfde niet in zijn buurt te komen. Maar Bade en Krabbé oogden tijdens hun interview ontspannen, glaasje wijn in de hand. Lüpertz zat in eerste instantie in de rol van goedmoedige professor en Krabbé en Bade luisterden en stelden hun vragen. De meester schoot vanzelf weer in zijn rol van genie toen Krabbé vroeg “Wat is grote schilderkunst?” en Herr Professor antwoordde “Wat ik en mijn grote collega’ s maken”. Wij genoten. De keuze voor kunstenaars van Jasper Krabbé en David Bade, beiden ook kunstenaar, is iedere keer weer interessant. Alle deuren lijken zich voor hen te openen, zelfs die van grootheid Lüpertz.
De kunstmannen laten zien dat Berlijn een plek is die een magische uitwerking heeft op kunstenaars. Dat heeft met de geschiedenis te maken, natuurlijk. Maar ook belangrijk is het aanbod aan werkruimte; nergens kan een kunstenaar voor zo weinig geld zoveel ruimte tot zijn beschikking krijgen. Voor een gevestigde kunstenaar zoals Lüpertz is dat überhaupt geen probleem. Maar voor de jonge generatie kunstenaars in Nederland, waar de ruimte doorgaans beperkt, keurig en hokkerig is, biedt Berlijn uitkomst en hoeven zij niet alleen maar te dromen van een groot en betaalbaar atelier.
Ook kunstenaar Aldo Van den Broek heeft in Berlijn een enorm atelier tot zijn beschikking. In die ruimte komt groot en groots werk tot stand. Een atelier dat door de omvang een belangrijke bijdrage levert aan de mogelijkheid om op deze schaal te werken, maar ook de kunstenaar inspireert tot ontdekking en experiment. Het is niet alleen de atelierruimte zelf die van invloed is op zijn indrukwekkende schilderijen. We zien hem rondlopen in een vervallen Russische kazerne waar hij oude kranten met de koppen van Lenin en Gorbatjov van de muren peutert, behang en karton van de wanden rukt en dat later in zijn atelier onderdeel laat worden van zijn kunstwerk. Het materiaal , de atmosfeer van de oude gebouwen en de geschiedenis worden één geheel.
Wederom een interessante aflevering Artmen. Geweldig om het atelier van Lüpertz te zien. Maar de werkruimte van Aldo van den Broek vonden wij toch interessanter. Omdat de plek doorleeft ín zijn werk. Blikvangen wil nu natuurlijk ook naar Berlijn. Die kunstmannen houden ons wel bezig.
Aldo van der Broek, te zien op de Twente Biennale 2013, 23 mei – 9 juni
Artmen, iedere zondag om 19.20 uur op Nederland 2. Alle afleveringen zijn op de website terug te zien.