Kijk eens om je heen na het lezen van deze zin op je beeldscherm.
En? Iets geks gezien? Ik hoop van wel, maar waarschijnlijk niet. En toch is het spektakel waarin we leven volkomen absurd. Totaal onbegrepen, maar geduid en in woorden en berekeningen gevat, en dus bekend en geruststellend, dat is ons habitat. We zijn jong oud en denken te kennen wat we zien. Zodra de afwijking een naam heeft is het goed.
Tot je een museum binnenstapt met werk van bijvoorbeeld de genomineerden voor de Volkskrant Beeldende Kunst Prijs 2013. Dan word je even van je vaste symbolen weggesleurd. Wat is dit? What the fuck!
Je hoort bij binnenkomst van het Stedelijk Museum Schiedam ergens diep in het gebouw het rinkelend en intelligent spektakel van Zoro Feigl, maar je ziet de fragiele, organische constructies van Esther de Graaf, en je haalt eens diep adem. Wat een verademing, die naar een pas ingericht klaslokaal ruikende tentoonstelling. Alle vooringenomenheid, al het bekende is hier ballast. Weg daarmee. En ga verder in de virtual reality van met gefilterd kunstlicht belichte muren van Femmy Otten. Alsof je in een maanverlichte archeologische nacht dwaalt. Of die planktongroene muur van Chaim van Luit. Op de video is te zien hoe hij met veel geduld zelf het pigment aanmaakt. De muur als drager van de vrijheid. Voor degenen die meer klassiek zijn ingesteld biedt de expositie mooi uitgelicht werk van Saskia Noor van Imhoff.
Ik had als bezoeker gestemd op Zoro voor de publieksprijs. Het spektakel had gewonnen. Maar achteraf heb ik daar spijt van. De tijdelijkheid van Esther had mijn punt moeten krijgen. Of toch Femmy? Of? Ga naar dat sympathieke museum in Schiedam, en stem zelf. De bonus: je voelt je even herboren, bevrijd van je eigen wereld, wat die ook is.