Zeno en ik fietsen door het centrum van Den Haag langs de bibliotheek wanneer mijn blik op het beeld van Karel Appel valt dat daar zo’n beetje voor de deur staat. Een groot beeld, niet te missen, meters hoog. Met z’n felle kleuren steekt het prachtig af tegen het helder witte gebouw van Meier. Het is een mooi plaatje en ik probeer me te herinneren hoe lang dat ding hier eigenlijk al staat. Ik weet het niet meer maar besluit om er nu eens niet langs te fietsen en met Zeno het beeld te bekijken. We stappen af. Zeno zucht en ik zie hem denken “daar gáán we weer”. Hij tuurt omhoog. “Mam? Het lijkt wel van hoe heet ie ook al weer. Karel Appel? Die maakt toch ook afvalkunst?” Ja Natuurlijk! Ik leg uit dat Appel met alles wat hij in zijn handen kreeg beelden kon maken. Dat hij dingen verzamelde uit de hele wereld en daar dan weer iets anders van maakte. “Maar mam” onderbreekt hij me “Leeft Karel Appel nog?” Ik vind het jammer hem te moeten vertellen dat hij een paar jaar geleden is doodgegaan.
Want het was een figuur apart. Ik herinnerde mij nu, bij dat beeld op het Spui, dat ik een keer doodziek op bed lag met een zware keelontsteking toen de deurbel ging. Appel voor de deur (Mijn toenmalige vriend was een goede kennis van Appel) Ik schrok me dood. Als studente kunstgeschiedenis aanbad ik een aantal goden, en Appel was er een van. En die held stond nu doodleuk op de stoep terwijl ik hondsberoerd in mijn pyjama bovenaan de trap stond. Met mijn schorre stem kraaide ik dat ik ziek was en zijn vriend niet thuis. “Oh geeft niks”, riep hij met zijn Amsterdamse tongval. “Ik kom zo weer terug”. Ik hing als een slappe dweil en rillend van de koorts op de bank toen de bel weer ging. “Ik heb haringen voor je gekocht. Is goed voor je keel”. Zittend aan de keukentafel kon ik niks anders doen dan die vissen naar binnen werken, want aan de andere kant van de tafel zat God zelf streng toe te kijken. “Jammer dat hij dood is”, zegt Zeno nadat ik hem dit verhaal vertel. “Hij lijkt me wel aardig. Vandaar dat er ook een vis in dat beeld zit. Appel hield van haringen”. We hebben het nog even over kikkers met paraplu’s en olifanten en totempalen. We stappen weer op de fiets en Zeno roept boven het verkeer uit “Ik vind Appel leuk!” Ik grijns, we fietsen vrolijk verder en het gesprek verspringt naar ‘wat eten we vandaag’.
Het werd geen vis. Thuisgekomen zocht ik op mijn laptop naar dit beeld van Appel en kwam terecht op de website van Stroom. Mijn geheugen liet me verder echt in de steek: Het beeld voor de bibliotheek/stadhuis in Den Haag heet “Frog with Umbrella “. Het is 4 meter hoog en uitgevoerd in brons. Het is een vergroting van een oorspronkelijk kleiner houten beeld uit 1993. In 2001 werd het door de Stichting 750 jaar Den Haag aan het bestuur van de hofstad geschonken, ook het jaar dat Appel 80 werd en het jaar dat ik net weer in Den Haag woonde. Het bronzen beeld werd na het gieten afgewerkt naar het oorspronkelijke beeld door André Kruysen en beschilderd door Peter Struyken, ook naar voorbeeld van het originele beeld. Frog with Umbrella staat op een enorme sokkel en vormt zodoende het knooppunt van het zogenoemde sokkelplan, De Beeldengalerij van P. Struycken. Sommige dingen vergeet je. Andere dingen nooit meer.